Bali verbrandt een vorst

‘I call you mister Ted, call me Johny’, zegt een Indonesische jongen tegen mij. Het is 1979 in Ubud, een Balinees dorpje waar de crematie wordt voorbereid van de vorst Tjokorde Gege Agung Sukawati en zijn vriend de Nederlandse schilder Rudolf Bonnet, naar hindoeïstisch gebruik.

Ik ben getuige van een vorstelijke lijkverbranding die bol staat van de symboliek, en op de dag van de crematie met groot ceremonieel gaat gepaard. Er is een toren gebouwd waarop het lichaam van de overleden vorst is geplaatst. Tijdens de processie wordt de toren zigzaggend over de smalle straat gedragen om de geest voor de gek te houden, zodat die de weg naar het lichaam niet terugvindt. Als de ziel het lichaam niet goed verlaat kan een persoon bezeten raken. Honderden mannen die de toren dragen, konden de toren nauwelijks in bedwang houden Het gevaarte waar ook zijn oudste zoon bovenin zat kwam angstvallig op de toegestroomde menigte af. Veel gegil en gedrang en rennende mensen om hun lijf te redden.

 Het lijk van de vorst dat in de toren naar de verbrandingsplaats is gebracht, wordt daar in een stier geplaatst. Eerst steekt men de toren, daarna de stier brand. Voor de overleden Nederlandse schilder Rudolf Bonnet, die jarenlang op Bali heeft gewoond, de leeuw.  Voor de Balinezen is de crematie het belangrijke moment waarop de ziel wordt vrijgegeven.

Het is tropisch heet en het gesleep met een tas vol camera’s vindt mijn rug niet prettig. Johny stelt voor de camera’s te dragen en vertelt nog even tussendoor dat op de grote dag plus minus 140.000 mensen het dorp ontoegankelijk gaan maken. Vliegtuigen vol nieuwsgierigen uit Australië en Indonesië worden ingevlogen. Wanneer ik hem vraag hoe wij onze samenwerking gaan doen tussen al die mensen, oppert hij het voorstel om een touw te kopen en ons zelf daar aan vast te maken. Dan kunnen we elkaar niet kwijt raken. Om te oefenen liepen we al paar dagen voor de ceremonie geketend door het dorp. ‘Koloniaal’ siste een bezweten fotograaf uit Amsterdam me toe. Op de grote dag vraagt dezelfde fotograaf ’heb je een filmpje voor me, mijn hulpje zie ik nergens meer’.